U bevind zich hier: Sander Coumou > Stamboom > Coumou > Geschiedenis > Algemene begraafplaats Zierikzee
Algemene begraafplaats ZierikzeeIn Zierikzee werd van oudsher, net zoals elders, begraven in en rond de kerk, in dit geval de Sint Lievensmonster- of Grote kerk. Zoals te doen gebruikelijk werden vele graven hergebruikt voor naaste familieleden of, indien er geen rechthebbenden meer waren, opnieuw uitgegeven. Hoewel ook in Zeeland op het eind van de achttiende eeuw bezwaren tegen het begraven in en rond de kerken werden geuit, leidde dat niet tot maatregelen. De bevolking bleef gehecht aan deze eeuwenlange tradities. De inlijving van de Bataafse Republiek bij het Franse keizerrijk in 1810 bracht ook in het begraven verandering. De in Zierikzee aangestelde sous-prefect Jean-Paul Alban vicomte de Villeneuve-Bargemont verbood het begraven in de kerk zodat dit vanaf 6 februari 1811 niet langer plaatsvond. Als gevolg daarvan kon alleen nog worden begraven op het kerkhof, dat inmiddels overvol was. Mede daarom werd het plan beraamd een begraafplaats buiten de stad aan te leggen. Daarvoor werd een groot perceel grond, dat eigendom van de stad was en gelegen aan de oostzijde van de stad, aangewezen. Het lag nabij de zogenaamde Oude Zelke, de berg waar de as van de zoutproductie, een van de belangrijke welvaartsbronnen van de stad, was gestort. Op de begroting van 1812 werd een bedrag uitgetrokken van 10.000 francs. Een bestek werd opgesteld voor het bouwen van een muur langs de nieuwe begraafplaats inclusief ijzeren hekken voor de twee ingangen en het gelijkmaken van de grond. Op 6 april 1813 vond de eerste steenlegging plaats door de nieuwe sous-prefect Hypolite de la Boissière, die vergezeld was van onder meer de maire Thomas Adriaan van Adrichem en de adjoint-maire Cornelis Tromp. Een gedenksteen werd in de muur ingemetseld ter herinnering aan deze eerste steenlegging. De muur werd gemetseld en er werd gestart met het inrichten van het terrein. Op dat moment echter werden de legers van keizer Napoleon verslagen en als gevolg daarvan moesten de Franse troepen zich terugtrekken. Nederland herkreeg zijn onafhankelijkheid. Als gevolg van de weerzin tegen het Franse bewind werden de nieuwe regels voor het begraven ingetrokken en werd het opnieuw mogelijk in en rond de kerk te begraven. Ook werd besloten de gedenksteen te verwijderen maar die moeite kon men zich besparen. ’s Nachts hadden onbekenden de steen uitgebroken en laten verdwijnen. Het begraven in en rond de kerken werd met ingang van 1 januari 1829 opnieuw verboden. Als gevolg daarvan werd de begraafplaats ingericht. De begraafplaats kreeg vijf rangen, hetzelfde aantal dat had gegolden in en rond de kerk. Daar was het koor van de kerk de eerste rang en de laatste was het deel van het kerkhof rond de toren. Op de begraafplaats werd de eerste rang die bij de (eerste) ingang. De Hervormde gemeente werd schadeloos gesteld doordat deze voortaan de helft van de te ontvangen begrafenisrechten werd toegekend. Deze uitkering vond tot in het eerste kwart van de twintigste eeuw plaats en werd toen stopgezet omdat er door de verhoogde lasten niet langer een batig saldo was. De eerste begrafenis op de nieuwe begraafplaats was dat van de kleermaker Jan Wessels, beter bekend als Jan Snuif. Deze begrafenis vond plaats op 2 januari 1829. Nog in datzelfde jaar werden door vier families grafkelders gesticht in de eerste rang. Na het afbranden van de Grote kerk in 1832 hebben een aantal inwoners de stoffelijke resten van hun familieleden laten overbrengen naar de begraafplaats. Meer weten? Vragen/opmerking? mail mij! | |||||