|
|
Liefdewerk Jan Jongerius
U bevind zich hier: Sander Coumou > Stamboom > Liefdewerk Jan Jongerius
Geen enkel liefdewerk is hem vreemd
De andere kant van Jan Jongerius
Jan Jongerius (midden voor) met mede-leden van de Derde Orde van Sint Frandiscus
3 juni 1934.
Foto: Het Utrechts Archief
Een succesvolle Utrechtse industrieel, die aan het Merwedekanaal zijn autobedrijf had en met zijn grote gezin een droomhuis bewoonde, waarin zich bij tijd en wijle, bijvoorbeeld bij het zilveren huwelijks feest in 1939, Hollywood-achtige tonelen afspeelden.
Dat is het beeld dat Bettina van Santen schetst van Jan Jongerius. Zij besteedt in haar artikel vooral aandacht aan de bouwgeschiedenis van het opvallende, nog steeds bestaande woonhuis aan de Kanaalweg en de daarin ostentatief ten toon gespreide welvaart, waarvan we dankzij de sprekende foto's uit het Utrechts Archief een goede indruk krijgen. Het ging hier overigens om een eenmalige gelegenheid, waarvoor kennelijk alles uit de kast was gehaald.
Voor het overige waren deze vrolijke en mondain ogende feestgangers - van afkomst roomse tuinders - hardwerkende en zeer godsdienstige mensen, die leefden voor hun bedrijf en in hun vrije tijd allerlei sociale functies bekleedden. Zo'n man was ook Frans van Seumeren, kerkmeester van de Cerardus Majella, op de hier afgedrukte foto te zien (met strikje) in gezelschap van Klaas van Kraaij, broer van mevrouw Jongerius, hovenier op de Helling en bestuurder van de Gertrudis-parochie in de Rivierenwijk en later van de St. Jan de Doper op Hoograven.
Frans van Seumeren en Klaas Kraaij
Tussen deze vermogende katholieke families kwamen later meer huwelijken tot stand: twee jongens Van Seumeren, Jan en Frans, trouwden met meisjes Jongerius, respectievelijk Toos en Truus. Terzijde: een zoon van Jan, Frans van Seumeren, bestuursvoorzitter van het hijsbedrijf Mammoet, was onlangs internationaal in het nieuws bij de opzienbarende berging van de gezonken Russische atoomonderzeeër Koersk.
De foto's opnieuw bekeken.
Bij die incidentele en on-Utrechtse glamour raakt een andere kant van Jan Jongerius, ook bekend als 'Jan de Sok'- de familie was rijk gesorteerd in bijnamen -wat in de schaduw. Zo was de succesvolle zakenman met zijn Amerikaans geïnspireerde residentie en zijn Nederlandse imperium van benzinestations en vrachtwagens onder meer lid van de Derde Orde van Sint Franciscus. Dat was een lekenbeweging van franciscaans georiënteerde katholieken, die de beleving van de armoede en de soberheid hoog in het vaandel droegen. Er zijn foto's van de plaatselijke afdeling waarop Jongerius prominent te zien is, in zijn hand de onafscheidelijke sigaar met eigen bandje. Die Derde Orde-afdeling was onderdeel van het rijk geschakeerde verenigingsleven in de Antonius-parochie aan de Kanaalstraat. Van die parochie was Jan Jongerius een morele en financiële steunpilaar.
Een van de foto's, afgedrukt in het augustusnummer van Oud-Utrecht en hier opnieuw te zien, vraagt onze bijzondere aandacht.
We zien het echtpaar Jongerius op zijn 25-jarig huwelijksfeest aan een feestelijke tafel, met aan weerskanten twee geestelijken, de beide oudste zoons van het echtpaar. Links, naast zijn moeder, in het schilderachtige witte tenue met de rode fez van de Missionarissen van Afrika - beter bekend als de 'witte paters' - zit de oudste zoon Jos (dus geen oom, zoals het bijschrift in het augustusnummer vermeldt). Hij was net priester gewijd en zou direct na het feest naar zijn missiegebied vertrekken. Hij is overleden in 1980.
Rechts, naast vader, zit de tweede zoon Wim (W.J.), in de zwarte soutane van de bisdomgeestelijkheid. Hier is hij nog grootseminarist van Rijsenburg. Hij zou in 1941 priester worden gewijd, werd in 1958 benoemd tot (bouw)pastoor van de Emmanuelparochie in Zutphen en overleed in 1989.
Naast de witte pater zit de oudste dochter, Aletta (met bril), die met haar broer in gesprek is. Dat zou niet zonder gevolgen blijven, want zij trad in bij de witte zusters, bracht net als haar broer haar werkzame leven door in Tanzania, en woont nu, oktober 2001, in een verzorgingshuis in Driebergen. Een jonger zusje werd franciscanes van Heythuizen. Op de andere familiefoto is Aletta te zien in religieus habijt, met witte kap, naast haar moeder.
Die foto is van enkele jaren na 1939, misschien van het priesterfeest van Wim in 1941. Mevrouw Jongerius, moeder van tien zonen en dochters en tenslotte grootmoeder van 53 kleinkinderen, heeft haar man vele jaren overleefd en is gestorven in 1974. Van de tien kinderen Jongerius zijn anno 2001 nog drie dochters in leven.
Een onderscheiding voor Jan Jongerius
Nu terug naar de pater familias, Jan Jongerius, het gefortuneerde weldoenerstype uit de periode van het Rijke Roomse leven, die vanaf augustus 1929 tot aan zijn dood in 1941 (niet in 1942 zoals Bettina van Santen vermeldt) lid was van het kerkbestuur van de Sint-Antonius parochie. Het 25-jarig bruiloftsfeest en de vijftigste verjaardag van zijn kerkmeester was voor diens pastoor, B.Th. Gerritsen, die aan de Antoniuskerk verbonden was van 1933 tot 1939, aanleiding om een hoge kerkelijke onderscheiding voor hem aan te vragen.
Hij besprak dat in oktober 1938 eerst met de aartsbisschop, die hem vroeg zijn verzoek met redenen omkleed op papier te zetten. Hij deed dat beknopt in een brief aan mgr. De Jong, en later uitvoeriger aan de man die op het bisdom zulke zaken administratief afhandelde, secretaris dr. J.Geerdinck(1). Deze laatste brief geeft een indruk van de vele activiteiten die Jongerius gedurende de jaren van de economische crisis, met haar grote werkeloosheid, op charitatief en kerkelijk terrein gebied ondernam.
Daarvan hebben, naast allerlei privé personen, minstens drie rooms-katholieke parochies aan de westkant van de stad - de Antonius, Gerardus Majella (Vleutenseweg) en Dominicus (Oog in Al) - geprofiteerd. De pastoor vermeldt zelfs dat Jongerius' milddadigheid landelijk bekend was. Voor het overige spreekt het epistel voor zich, reden om het hier volledig en ongewijzigd, dus in de spelling en met de overvloedige hoofdletters van Gerritsen, op te nemen.
De verdienstelijke kerkmeester heeft zijn hoge pauselijke onderscheiding, Ridder in de Orde van Gregorius de Grote, inderdaad gekregen. De parochie (of de gedecoreerde zelf?) heeft er het Vaticaan, dat van zulke dingen leeft, ƒ500,- taxa voor betaald. De trotse drager heeft er maar kort van kunnen genieten, want hij overleed al op 27 april 1941. Toch was het een goede investering. Jan Jongerius heeft een groot statieportret laten schilderen, waarop hij ten voeten uit in het gala-uniform van zijn ridderschap, compleet met zwaard en steek, is afgebeeld. Hij is ook in dit uniform begraven(4). Veertien jaar na zijn dood zou zijn bedrijf ten onder gaan(5).
Jan Jongerius in zijn ridderuniform.
Foto: door W. Abstede uit privébezit
Noten
1) De brief bevindt zich in het Utrechts Archief, Archief van r.k. aartsbisdom Utrecht, nr.l 150, St. Antonius.
4) De Orde van Gregorius de Groto (Ordine di San Gregorio Magno) is ingesteld door paus Gregorius XVI in 1831 en door Pius X in 1905 vernieuwd. De orde kent drie graden: die van ridder, commandeur en grootkruis. Het teken is een achtpuntig kruis met afbeelding van paus Gregorius de Grote en het wordt gedragen aan een roodgeel lint. Het statieportret bevindt zich in privé-bezit.
5) Anders dan Van Santen schrijft, is volgens mondelinge informatie van familiezijde voor de firma Jongerius in 1953 surséance van betaling aangevraagd, terwijl eerst in 1955 het faillissement is uitgesproken.
Bron:
www.ajongerius.nl
Meer over Jan Jongerius?
Vragen/opmerking? mail mij!
| |